"Ik zag
een deur open in de hemel"
(Op.4:1).
"En ik zag een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde en de zee was niet meer"
(Op.21:1).
"Hemel", "zee" en "aarde" zijn geestelijke begrippen, die in bijna elk visioen van Johannes voorkomen. Daarin is de "hemel" niet de blauwe lucht met schapenwolkjes, de "zee" geen watermassa waarop je kunt varen en de "aarde" niet de planeet waarop we wonen. "Hemel", "zee" en "aarde" zijn symbolen, die "seinen" naar drie bestaansvormen, drie verschillende levensstijlen, drie bewustzijnsniveaus.
Toen Johannes in de geest was, "hoorde" en "zag" hij "engelentaal" (Op.1:12). Dat is een geestelijke seintaal, een taal in beelden en gelijkenissen. Lang geleden had God al beloofd: "Ik, de HERE, zal jullie weer doen wonen in "tenten" en door profeten zal Ik weer in gelijkenissen spreken" (Hos.12:9-10). Zo spreekt de Heer in de "Openbaring van Jezus Christus", enkel en alleen in gelijkenissen. Nu dus de vraag: wat is de geestelijke betekenis van "hemel", "zee" en "aarde"?
Onze Vader is in de hemelen (Mat.6:9). En we lezen, dat Jezus van jongs af aan bezig was met de dingen van de Vader in de hemel (Luc.2:49). Hij zocht Hem niet ergens op aarde, in religie, in een gebouw of op een berg (Joh.4:21-24, Luc.17:21). Hij diende Hem in geest en in waarheid.
Het Griekse woord voor hemel is ouranos en betekent het verhevene, het hoge. God is "in de hoge". Hij is overal, maar verhevener dan het aardse (Ps.137:1-12). Met Hem te leven in de "hemelse gewesten", met beide benen op de grond, is de hoogste bestaansvorm voor een mens (vgl. Ef.1:3, 2:6).
De Heer Jezus kende dat. Hij zei: "Ik ben niet alleen uit de hemel gekomen, maar Ik ben er (als mens) ook weer naar opgeklommen (Joh.3:13, letterlijk). Hij kwam "neer" in een "stal" op "aarde" en Hij "klom op" tot op de "troon" bij Zijn Vader in de "hemel".
Die opstanding vond plaats in de eerste "dertig" jaar van Zijn bestaan als mens (Joh.8:23, Mark.1:27). In de "hemel", "hoorde" Hij van de Vader, wat Hij moest zeggen (Jes.50:4, Joh.8:28). dáár "zag" Hij wat Hij moest doen op "aarde"(Joh.5:19-20). Hij leefde op "aarde" "hoog", in het koninkrijk der hemelen. Hij was "van boven" (Joh.8:23).
"De hemel" is dus het verheven domein van God (Joh.4:24). En als Jezus ons kan dopen met Gods Geest, dan krijgen ook wij de kracht om "op te staan" en geeft God ook ons een plaats in de hemelse gewesten in Christus Jezus, zegt Paulus (Ef.2:6). Dan worden ook wij "van boven", van "de hemel". Daar maakt God "de wolken tot Zijn wagen en wandelt Hij op de vleugelen van de wind" (Ps.104:3).
"In den beginne was het Woord en het Woord was God" (Joh.1:1). En in die "begintoestand, dat oerbegin, had God geschapen (niet:schiep) "hemel" en "aarde" (Gen.1:1, letterlijke vertaling van Dr. M.Reisel). Uit Hem zijn alle dingen, al het onzichtbare en al het zichtbare, "hemel" en "aarde" (Rom.11:36, 1Cor.8:6, Joh.1:3).
Toen begon God "zes dagen" te werken (Gen.1:2 e.v.). Hij scheidde "licht" van "duisternis" (3-4), "hemels water" van "water van beneden" (6-8), "aarde" van "zee" (9-23), lichten van de "dag" van lichten van de "nacht" (14-19), enz. zó werkt de Vader tot op de dag van vandaag nog steeds, zegt Jezus (Joh.5:17). Ja, om te komen tot een mens die kan ingaan tot Zijn rust in het "nieuwe paradijs", is het Woord voortdurend aan het schiften, geest van ziel, goede van slechte overleggingen van het hart, geloof van twijfel en ongeloof, enz. (zie de Hebreeënbrief).
Wij kunnen Gods "nieuwe schepping" zijn (2Cor.5:17, Gal.6:15). Dan scheidt Hij dus in ons ook "de wateren". "Water" is een beeld van woord. Het "water boven" is het levende Woord (vgl. Joh.7:37-38). Johannes "zag" het stromen als de "levensrivier" uit de "troon" van God en van het Lam (Op.22:1). Waar het komt, wordt alles "gezond" en gaat alles "leven" (Ez.47:9-10). Iedere "dorstige" mag ervan komen drinken (Op.22:17, 21:6, Jes.55:1).
Maar wat symboliseert het "water van beneden", de "zee"? (Gen.1:10, 2Cor.3:6, vgl. Op.20:13). Het is het verleidende woord van de "slang", de "draak", het "beest uit de zee" (Op.12:3, 13:1). Op het bestaansniveau "zee" speelt dat "beest" in op de "zielse" verlangens en begeerten van de mens. Zo deed hij dat bij Eva. En met zijn "water" tracht hij nu de "Zoon" te verslinden en de "Vrouw" mee te sleuren (Op.12:4,15). Waar het ingang vindt, wordt alles "ziek" en gaat alles "dood" (Gen.2:17, 3:1-8, vgl. Op.20:13).
Dit "zielse water" vinden we in het ongeïnspireerde, geschreven, gedrukte, gepreekte en gesproken religieuze woord (vgl.2Cor.3:6). En let wel: dat is niet alleen te "horen" in het boeddhisme, hindoeïsme, satanisme, enz. Er is ook rooms of protestants "zeewater": goedklinkende, lege woorden, halve waarheden, vrome leugens, formele gebeden, ziels enthousiasme, enz.
Kortom: elke vorm van religie, die niet in levend contact staat met Gods Geest, is "water van de dood", tijdelijk sentiment, "ziels" (vgl. Op.20:13). Het is de "vloed uit de diepte" die de antichrist groot doet worden (Ez.31:4). Het is de "zee", waaruit de Babylonische hoer tevoorschijn komt, zittend op een afschuwelijk "zeemonster" (Op.17:1, Ez.31:4, Op.13:1-10). Dat gebeurt allemaal tot op de dag van vandaag.
Jezus zei van de schrifgeleerden en Farizeeën, dat ze "van de zee" waren, "van beneden" (Joh.8:23). Ze waren wel religieus, maar niet "van de hemel". Ze gaven toe aan het "woord" van de "belager" (Gen.4:7). Omdat ze zichtbare riten en symbolen bleven koesteren, deden ze niet de wil van de hemelse Vader, maar bevredigden hun eigen religieuze behoeften en begeerten. De Heer zei, dat ze zo het Woord van God krachteloos maakten (Mat.15:2,3,6). "En", zei Hij, "jullie doen nog veel meer van dat soort dingen" (Mar.7:13).
Wat ze zeiden was dus "water" van de "slang". "Adderengebroed, hoe kunnen jullie iets goeds zeggen?" zei Jezus van hen (Mat.12:34). Ze waren zó diep gezonken in hun ziels-traditionele "water", dat Jezus tot hen zei: "Als het licht in jullie al duister is, hoe groot is jullie duisternis dan wel niet!" (Mat.6:23). Wat Hij er verder over had te zeggen, lezen we in Mattheüs hoofdstuk 23.
Iedereen staat voor de keus welke weg hij wil gaan (Mat.7:13-14). Gaan we de "hemelse" weg van ware blijdschap, vrede en kracht? Of is het de weg van de "zee" en komen onze drijfveren voort uit vrome gewoonten en menselijk sentiment? De keus is "hemel" of "zee", geestelijk of ziels, leven met God of religie bedrijven.
Jezus koos radicaal voor het leven met de hemelse Vader. "Hij goot Zijn nephesh (=Zijn zieleleven met alle menselijke begeerten) uit in de dood" (Jes.53:12). Dat deed Hij al als twaalfjarig kind (Luc.2:40-52). Toen al was Hij bezig met de dingen van de Vader (Luk.2:49). Hij leerde om een leven te leiden, dat volkomen gericht was op Hem, dag in, dag uit. "Ik verlang er vurig naar om Uw wil te doen, Vader. Zo staat het over Mij geschreven in de boekrol" (Ps.40:8-9, vgl. Op.13:8).
Ook wij moeten Hem laten scheiden wat "van boven" is en wat "van beneden", wat "geest" is en wat "ziel" (Hebr.4:12). Ook bij ons kunnen menselijke begeerten en sentimenten geen drijfveren zijn, als we de Vader willen dienen in geest en waarheid. Als navolgers van Jezus moeten ook wij ons zieleleven "uitgieten in de dood".
Dan pas geeft Hij ons Zijn "wijn" "nieuw" te drinken (Mat.6:10, 26:29). Zijn wijn. Dat is het "bloed met Zijn ziel" (vgl. Lev.17:11), Zijn verlangens en begeerten. Dan krijgen ook wij zin om de wil van de Vader zo te doen, dat het Woord" (="water van de Geest") overvloedig in ons kan stromen en uit ons kan vloeien (Joh.7:38).
"Aarde" (Grieks: ge = bouwland, bouwgrond) is een bestaansniveau, dat lager is dan "hemel", maar hoger dan "zee". Er wordt "gezaaid" en "geoogst". Er groeien "bomen" die "goede vruchten" voortbrengen en "bomen" met "slechte vruchten". De "aarde" brengt veel "goeds" en "moois" voort, maar ook veel "onkruid", "distels" en "giftige planten". Het is het levensniveau van de "aardse" mens, die tweeërlei vrucht kan voortbrengen.
De "goede aarde" is Gods akker, Zijn bouwgrond (1Cor.3:9, Luk.8:8). Daar laten we ons bezaaien door Zijn Woord en laten we ons beregenen door het "water van Zijn Geest". Dan "zijn we mensen met een goed en vroom hart die het Woord "horen", het vasthouden en vrucht dragen in volharding", zegt Jezus (Luk.8:15). Het in ons komende Woord brengt dan volop goede vrucht voort (Mar.4:13-14,20, Gal.6:8).
Maar de "oude mens" brengt geen "goede vruchten" voort, omdat hij gevoed wordt door "het water van beneden". Hij haakt in op het woord van de verleider en oogst verderf uit zijn zielse begeerten (Gal.6:8). dáár zit namelijk het probleem, in de begeerten van de "oude mens", in zijn "zee", in zijn ziel!
"Het hart van die mens is namelijk arglistig boven alles, ja, het is verderfelijk", zegt Jeremia (17:9). En Jezus maakt het nog duidelijker: "Van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen, enz. enz." (Mat.15:19, Mar.7:21).
Uit die "bodemloze put van beneden" kunnen de gekste gedachten, verlangens en begeerten naar boven komen. En als "een begeerte bevrucht is, baart ze zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt ze de dood voort" (Jac.1:15). Alle narigheid op "aarde", op het religieuze, economische en politieke vlak, is de slechte vrucht die voortkomt uit begeerten, hebzucht, egoïsme, heerszucht, lust, jaloezie, enz. enz.
In ons kunnen goede vruchten alleen worden voortgebracht na een radicale bijbelse bekering (Grieks: metanoia = anders denken). Er moet in ons hoofd een knop worden omgedraaid van "oud" naar "nieuw", van "ziels" naar "geestelijk" denken. Wie zich niet bekeert op deze wijze, blijft steken in "oude", traditionele gebruiken, sleur, lege en ijdele woorden, doodsheid, lauwheid, halve waarheden, leugen. "Reeds ligt de bijl aan de wortel van elke boom, die geen goede vruchten voortbrengt die aan de metanoia beantwoorden. Hij wordt omgehakt en (om te worden gelouterd) in het vuur geworpen" (Mat.3:8-10).
Vandaar dat Jezus tot de "zeven" gemeenten, waaraan nog heel veel mankeert, zegt: "Ik ken jullie werken". En dat Hij tot "vijf" ervan (het bijbelgetal van barmhartigheid) moet zeggen: "Bekeer je toch" (Op.2 en 3). "Ga toch nieuw denken". "Bedenk toch de dingen die boven zijn" (Col.3:2). Want "dan zal Ik koren, most en olie zenden, zodat jullie daarmee verzadigd worden" (Joël 2:19).
Dat is wat! De Vader wil ons verzadigen met de goede vruchten van Zijn Geest, met "liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing" (Gal.5:22). Dat zijn "vruchten" die groeien in het "licht" (=waarheid) en in de "warmte" (=liefde) van de "Zon der gerechtigheid" en die zwaar en rijp worden door Zijn verkwikkende "vroege en late regens" (Jac.5:7).
Op "aarde" kunnen we dus "van boven" zijn en "hemels water" drinken (vgl. Joh.8:23, Fil.3:14, Jac.1:17, 3:17). Dan worden we een "boom" in de "hof" van God (vgl.Gen.2:8-9), een eikenboom van gerechtigheid, een planting van de HEER, tot Zijn verheerlijking" (Jes.61:3). Dan beërven we het koninkrijk der hemelen op "aarde".
Omdat Jezus wist, dat de "twaalf" daartoe geroepen waren, zei Hij hun: "Bidt de Vader, dat Zijn Koninkrijk zoals het in de hemel is ook op "aarde" moge komen" (Mat.6:9-10).
Hemel, zee en aarde zijn de drie niveaus, waar de mens mee te maken heeft. Het is Gods plan om door de Zoon "hemel" en "aarde" volkomen te vernieuwen. En de "zee" zal niet meer zijn (Op.21:1-5). Wat is God groot!