Home page

Hoe
Christus
openbaar wordt

En Zijn gedaante veranderde
en er overschaduwde hen een wolk"
(Mat.17:2,5).

"Zie, Hij komt met de wolken,
en elk oog zal Hem zien"
(Op.1:7).

INLEIDING

Eén van de manieren waarop God de aanwezigheid van Zijn heerlijkheid kenbaar maakt, is in een lichtende wolk. Dat zag het volk Israël na de uittocht uit Egypte op hun reis door de woestijn (Ex.13:21-22, Num.9:15-16,21, Ps.78:14).

Later was Mozes zelfs in de wolk van Gods heerlijkheid, op de berg Sinaï, veertig dagen en veertig nachten. Hij kwam daarna stralend bij het volk terug (Ex.24:15-18, 34:29-35).

Weer later vervulde die wolk de tempel van Salomo, toen deze werd ingewijd. De priesters konden er niet blijven staan om dienst te doen door de aanwezigheid van de heerlijkheid van de Allerhoogste (1Kon.8:10-11).

Ook Maria werd door die heerlijkheid overschaduwd. Zo werd in haar een Zoon verwekt, die een tempel van God zou zijn. En Hij zou "heerlijkheid zijn voor het volk van God" en "licht tot openbaring voor de volken" (Joh.2:19, Col.2:9, Luc.2:32).

En nu lezen we in het boek Openbaring, dat er een "Vrouw in de hemel" wordt "overschaduwd" en wordt "bekleed" met de "Zon" (Op.12:1). Die "Maagd" is de Gemeente in geest en waarheid. Zij baart ook een "mannelijk wezen", de "volheid van Christus", het "Lichaam van Christus", de "zonen Gods", de "goede herders" die alle volken zullen hoeden met goddelijk gezag (Op.12:1-5, vgl.Op.2:26-27, Rom.8:19).

JEZUS EN DE WOLK

Johannes ging jaren lang met Jezus om. Hij zag, hoe Hij als mens in alles de naam van de Vader heiligde en Diens wil deed. Hij zag hoe consequent Hij "hemels brood" at. Niets was voor Hem onmogelijk, omdat in Hem de Vader kon wonen in alle volheid en heerlijkheid (Joh.14:7,9, Col.2:9).

Dat werd zonneklaar openbaar, toen Jezus drie discipelen meenam naar een "heilige berg" (2Pet.1:18). Ze zagen Hem daar veranderen van gedaante (Mat.17:1-8). "Zijn gezicht begon te stralen als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht" (vers 2, vgl Mal.4:2). Toen kwam er over die "drie" discipelen een lichtende wolk en ze hoorden: "Dit is Mijn geliefde Zoon. In Hem vind Ik vreugde. Luister naar Hem" (vers 5, NBV, vgl 2Pet.1:16-18).

In die gedaante hadden ze Hem nog nooit gezien. En nog nooit was de wolk van Gods heerlijkheid over hen gekomen en hadden ze er een stem uit gehoord. "Ze wierpen zich op hun aangezicht ter aarde en werden zeer bevreesd" (vers 6). Ze hadden een openbaring gezien van de volle heerlijkheid van God in een mens. Wat een metamorfose! Wat een verheerlijking!

En later, toen de Heer met de "12" sprak over Zijn naderend sterven, kwam er weer een stem uit de hemel die zei: "Ik heb Mijn naam verheerlijkt (in Mijn Zoon) en Ik zal Mijn naam nogmaals verheerlijken" (=in Mijn zonen, Joh.12:28).

De Vader toonde eerst de volle heerlijkheid van Zijn wezen in Jezus van Nazareth. Er volgt nòg zo'n verheerlijking, maar dan van Jezus met de Zijnen, van het Hoofd èn Zijn Lichaam, van "de volheid van Christus". Dat is, als Hij komt met de wolken ...." (Op.1:7).

HIJ KOMT MET DE WOLKEN

In de aanhef van "De openbaring van Jezus Christus" zegt Johannes tot de "zeven" gemeenten, dat Hij zal komen met de wolken (Op.1:7), met "de wolken des hemels" (Dan.7:13). Met wolken, meervoud, niet op één plek, maar wereldwijd. Hij komt met wie de Vader daartoe afgezonderd en geroepen heeft (Joh.14:23, Ef.2:6, Op.19:14, Rom.8:29, Gal.1:15). Zij worden niet alleen gereinigd door het bloed van het Lam, maar ook gemaakt tot koninklijk-priesterlijke zonen van God (Op.1:6).

Met de wolken. In het Grieks meta: samen met, in gemeenschap met. Dat impliceert de hechte eenheid van het "Hoofd" met allen die ook de "mannelijke rijpheid" bereiken (Ef.4:13, Gal.1:15). Samen zijn ze de "volheid van Christus" (Col.3:4). Hij komt met "Zijn heilige tienduizendtallen" (Judas 1:14), met "de 144.000".

Die "144.000" worden op verschillende plaatsen in het boek Openbaring genoemd (Op.7:4, 14:1-5). In hen verbreekt het Lam de "zeven zegels" van de "boekrol van het leven van het Lam". In hen kan "het leven van het Lam" worden ontrold en geopenbaard (Op.5-8, vgl. Gal.1:16). Zij volgen het Lam namelijk waarheen Hij ook gaat (Op.14:4).

Ook hen neemt de Vader aan als zonen, als medebroeders van Jezus, als overwinnaars met Hem (Rom.8:37). We zullen zien, hoe ze worden gemaakt: tot bazuinen, bevrijders, verlossers, richters, herders (Op.1:6, 5:10, 8-11, 17:14, Ob.21). Samen met Jezus zijn ze de volheid van Christus, de zonen Gods waar de ganse schepping op wacht (Rom.8:18-23). "Zie .... Hij komt met de wolken. En elk oog zal Hem zien" (Op.1:7). Halleluja!

DE VERSCHIJNINGEN VAN JEZUS NA ZIJN OPWEKKING

Na Zijn sterven en opwekking verscheen Jezus in verschillende gedaanten. Maria Magdalena zag Hem aan als tuinman, de twee gelovigen uit Emmaüs als vreemdeling (Joh.20:15, Luc.24:18). De elf discipelen in de opperkamer meenden een geest te zien en toen ze later aan het vissen waren, herkenden ze Hem weer niet (Luc.24:37, Joh.21:1-6).

Aan Thomas openbaarde Hij Zich als de gekruisigde en aan Paulus als een verblindend licht. Eens verscheen Hij zelfs aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk (Joh.20:26-29, Hand.9:3-6, 1Cor.15:6).

NU DE VERSCHIJNING VAN CHRISTUS AAN JOHANNES

Op Patmos "zag" Johannes Hem in de "nieuwe" (=hemelse) gedaante van hoe Hij komt. Hij "zag" de verschijning van Hem die komt "met de wolken", van de Zoon met de zonen, van het Hoofd met het Lichaam. Er verscheen niet één Zoon des mensen, Jezus Christus, maar Iemand "als eens mensenzoon", de "volheid van Christus" (vgl.Dan.7:13).

Het is Hij, "die is, die was en die komt" (Op.4:8). Hij IS het Lam Gods op de troon, al sinds de grondlegging der wereld (Joh.1:36, Op.13:8). Hij WAS mens, Jezus van Nazareth (Joh.1:14, Op.1:18). En Hij KOMT met de "wolken" (Op.1:7, 21:5, Col.3:4).

Voor Johannes was zijn "nieuwe" verschijning als "volheid van Christus" zó ongekend en overweldigend, dat hij als dood voor Zijn voeten neerviel (Op.1:17). Hij zag Iemand "als de zon in haar volle kracht" (Op.1:16). Zijn Hoofd was "wit" en Zijn ogen waren als een "vuurvlam" (Op.1.14). Hij sprak "als met een tweesnijdend scherp zwaard" (=als het levende Woord, Hebr.4:12). Hij was "met goud omgord" (=met goddelijke waarheid, Ef.6:14). En Zijn stem klonk "als van vele wateren", als één groot koor van alle "zonen Gods" die samen de "volheid van Christus" zijn.

Van dit "lichaam" was alleen het hoofd, de handen en de voeten zichtbaar. "Het Hoofd" deed volgens Johannes zóveel, dat het met geen pen te beschrijven zou zijn (Joh.21:25). Wat na Zijn verrijzenis Zijn "handen" deden, is o.a. beschreven in het boek Handelingen der apostelen (zie b.v. Hand.3:1-10, 5:12-16). En de "voeten" van het "lichaam van Christus"?

Johannes ziet hen "als van koperbrons", "als in een oven gloeiend gemaakt" (=intensief gelouterd, Op.1:15, vgl.Mal.3:2-3). Ze komen net, als laatsten, uit de hitte van het louteringsproces, dat hoort bij de weg tot zoonschap (vgl.1Pet.4:12, Op.12:1-2 en 5). Ook zij hadden de beproevingen goed doorstaan en erdoor deel gekregen aan Christus. Met welk doel? Om zich "met vreugde te verblijden in de openbaring van Zijn heerlijkheid", als Hij komt met de wolken (1Pet.4:12-13).

Vanaf hoofdstuk 4 beschrijft Johannes in seintaal, met tekenen en symbolen dus, de heerlijke boodschap die ons in de "Openbaring van Jezus Christus" wordt duidelijk gemaakt. Maar eerst moet hij opschrijven, wat de "volheid van Christus", die in het midden van "de gouden kandelaars" wandelt, te zeggen heeft aan de "zeven gemeenten", aan de gemeenten van alle tijden en van alle plaatsen op aarde.

Ze blijken naast veel goeds ook ernstige tekortkomingen en gebreken te hebben (Op.2-3). Uit hen roept Hij ieder tot Zich, die "hoort" wat de Geest tot de gemeenten zegt en die overwint. Zij worden eerstelingen voor God en voor het Lam en worden gemaakt tot koninklijk-priesterlijke leden van het Lichaam van Christus (Op.2:7,11,17,26 en 3:5,12,21. Vgl.Op.5:10 en 21:7).

Pas toen Johannes dat had opgeschreven, zag hij een open deur in het hemelse. Hij hoorde opnieuw een stem zeggen als een bazuin: "Klim hierheen op. Dan zal Ik je laten zien, wat er hierna moet gebeuren" (Op.4:1). Wat staat er te gebeuren? De Heer gaat Zijn eerstelingen gebruiken als bevrijders van de ganse schepping (vgl. Rom.8:19-21). Hoe? Dat mocht Johannes "zien" en dat moest hij opschrijven voor "wie ogen hebben om te zien".

Ja, Hij zal verschijnen in heerlijkheid, met de Zijnen (Col.3:4), met Zijn heiligen (1Thes.3:13), met Zijn heilige tienduizenden" (Judas 14). "De Heer komt en alle heiligen met Hem" (Zach.14:5). In hen is Gods naam geheiligd en door hen komt er verlossing op de ganse aarde (Ob.21). Dat gebeurt door Koning Jezus, de Eersteling", samen met "144000" koninklijk-priesterlijke eerstelingen (Op.14:1-5). Hij wordt openbaar als "de volheid van Christus", als Hoofd en Lichaam. "Zie, Hij komt "met de wolken. En dan .... dan zal elk oog Hem zien" (Op.1:7).