"Dit is de openbaring
van Jezus Christus,
die Hij door Zijn engel (=Zijn Geest)
aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven"
(Op.1:1).
Deze serie is bedoeld als een kleine hulp bij het leren verstaan van het boek Openbaring. Veel van wat we gaan zeggen is al aan de orde geweest in andere bijbelstudies op deze website.
Vandaar dat we in deze serie alleen kerngedachten aanreiken, als sleutels voor wie oren heeft om te horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Als u daarmee wat kunt, dan vallen alle stukjes van het boek één voor één op hun plek. Dan gaat u hoe langer hoe beter "zien", hoe heerlijk Gods plan is.
Nu de uitgangspunten, die we bij het lezen van elk gedeelte van het boek nooit uit het oog mogen verliezen.
Allereerst moeten we steeds beseffen wat de boodschap is van het boek. Het gaat over groei tot geestelijke volwassenheid, groei van kind van God tot zoon van God, en over de manifestatie van dat zoonschap, over de openbaarwording van de zonen Gods (Rom.8:19).
God gaf dat eerst aan Jezus van Nazareth (Op.1:1a). Hij heeft die groei gekend (Luc.2:40). Hij, het kind in de kribbe, zou zoon van God worden genoemd (Luk.1:32,35). Hij werd als eerste openbaar als Zoon van God om de werken van de Vader te doen (Mat.3:17, Joh.14:10-11).
Die weg toont Jezus via Johannes aan al "Zijn dienstknechten" (Op.1:1b). Dat zijn zij, die Hem volgen waarheen Hij ook gaat (Op.14:4). God loutert hen intens en doet hen groeien tot geestelijke volwassenheid. Ook zij zullen als "zonen Gods" met Hem verschijnen in heerlijkheid, om ook de werken van de Vader te doen (Col.3:4, Joh.14:12).
We danken en loven de Vader, dat Zijn Zoon kwam, 2000 jaar geleden, om Zijn naam in Israël te openbaren. En we prijzen Hem, dat Hij nu komt met de wolken (Op.1:7), met "Zijn heilige tienduizendtallen" (Judas 1:14), als "volheid van Christus" (Col.3:4). Met welk doel? Om de naam van de Vader wereldwijd te openbaren en als "volheid van Christus" alle dingen nieuw te maken, opdat ieder mens Hem zal loven en prijzen (Jes.45:23, Fil.2:10-11).
Die "volheid van Christus" brengt namelijk algehele verlossing, een universele redding van de mensheid, ja, zelfs een totale bevrijding van de ganse schepping (vgl Ef.4:13, Jes.35:23, Rom.8:19-21). dáár gaat het boek Openbaring over. Het begint dan ook zo: "De apokalupsis van Jezus Christus ....." (Op.1:1). En het eindigt met: "Zie, Ik maak alle dingen nieuw" (Op.21:5).
We moeten ook steeds voor ogen houden voor wie het boek is bedoeld. Er staat, dat de Heer Zijn engel zond naar Johannes, Zijn dienstknecht (Grieks: doulos). Hij gaf hem de opdracht om alles op te schrijven en het te sturen naar de dienstknechten (douloi) van de "zeven gemeenten" (Op.1:1, 2:1). Het is dus een boodschap, die gericht is aan de douloi van de Heer in Zijn gemeenten, in "de Gemeente" van alle tijden.
Wat zijn douloi? In het oude testament waren dat slaven die recht hadden op vrijlating, maar die van dat recht geen gebruik wilden maken. Een doulos besloot om bij zijn meester te blijven uit liefde voor hem (Ex.21:5-6). Als hij dat besluit nam, werd zijn oor doorboord met een priem en daarmee vastgeprikt aan de deur van het huis van z'n eigenaar (Deut.15:16-17). Wat een heerlijke symboliek!
De openbaring van Jezus Christus is dus gericht aan wie niet alleen in Hem gelooft, maar aan hem die ook een liefdesrelatie met Hem heeft. Hij blijft bij de Heer uit liefde voor Hem. Hij laat zijn "oor" doorboren aan "de Deur". Hij blijft "gehoorzaam" bij het Lam, waarheen Hij ook gaat (Op.14:4, Joh.10:4,9).
"De profetie van dit boek" toont dus aan douloi, wat er weldra (in en door hen) geschieden moet (Op.1:1, 22:7,10,18,19). Zij worden met de Zoon openbaar, als "144000 eerstelingen", als "priesterlijke koningen", als zonen Gods, als verlossers, richters, bevrijders (Ob.1:21, Rom.8:19-21).
En "de Gemeente" zal door de Vader "gesteld worden tot een licht der volken, opdat Zijn heil zal reiken tot het einde van de aarde" (Jes.49:6, Op.21:11,23). Wat een evangelie!
Nu de vraag, hoe Johannes de engelenstem kon "horen" en "zien", kon kennen en begrijpen (Op.1:12). Hoe gaf de Geest het hem door?
Hij "hoorde" en "zag" alles in seintaal. Het werkwoord "heeft te kennen gegeven" in Openbaring 1:1 is in het Grieks semaino. Dat is: door een sein duidelijk maken (semeion=sein, teken).
De lezers voor wie het boek bestemd is, verstaan dus "seintaal". Door Gods Geest hebben ze geleerd om de verhalen van de schrift en de profetieën, de wondertekenen en gelijkenissen, de typen, riten en symbolen, enz. te doorzien. De bijbel is voor hen niet alleen een leerboek, maar vooral een boek van herkenning van de weg die God met hen gaat. Hun ziel is met de "Deur" verkleefd (Ps.63:8). Ze "horen" wat de Geest tot de gemeenten zegt. Zij "horen" de geestelijke betekenis van het geschreven woord.
In de Openbaring, en trouwens in de hele bijbel, wordt dus seintaal gebruikt. En waar we een woord of zinsdeel in deze artikelen tussen aanhalingstekens zetten, willen we elkaar er steeds op wijzen, dat we vooral in die context niet aan iets natuurlijks moeten denken, maar aan wat de Geest zegt over een bepaalde hemelse realiteit of geestelijk proces. Zestig jaar geleden vertelde professor Van Niftrik ons dat al in een les bijbelse antropologie. Hij zei: "We lezen de schrift met ons verstand, maar in alles wat er staat moet je vooral zoeken naar de blijvende, hemelse realiteit waar de schrift van getuigt".
Gods seintaal kent voor één geestelijke realiteit vaak meerdere symbolen. Het Woord van God kan een lamp voor je voet zijn, een licht op je pad, (Ps.119:105), een stem als een donderslag (Joh.12:29), een tweesnijdend scherp zwaard (Heb.4:12), enz.
En in deze serie gaan we zien, dat de zonen Gods in Jezus' hand zijn als sterren (Op.1:20), als engelen met een boodschap, als bazuinen (Op.8:6), als "2" olijfbomen (Op.11:4), "4" dieren (Op.4:6 e.v.), "12" voorbestemden, "24" priesteroudsten (Op.4:4), "144000" koninklijk-priesterlijke eerstelingen (Op.14:1-5), als "sikkel" of als "wan" in Zijn hand (Op.14:14, Mat.3:12). Allemaal seintaal!
Toen Johannes' geest in vervoering kwam, ging hij door een "open deur" het "hemelse" in en "zag" hemelse processen en gebeurtenissen, die zich in geest en in waarheid voltrekken in ieder, die tot zoonschap weet te zijn geroepen, toen en nu, tot op de dag van vandaag (Op.1:10,19, 4:1-2).
"En", zegt Jezus, "als iemand Mij liefheeft (als doulos) en de Vader dient in geest en waarheid, dan zal hij Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben. En Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen" (Joh.14:23). Dan is Hij voor hem of haar de "Deur" en gaat Gods hemelse koninkrijk open! Halleluja!
Het volgende uitgangspunt, dat we nooit mogen loslaten is, dat de Openbaring gaat over verlossing en loutering. God is liefde (1Joh.4:8). Eerst maakt Hij "Zijn eerstelingen" los van "de aarde" (Op.14:1-5). Dan Zijn gehele "volk". Dan verlost Hij uiteindelijk alle mensen en komt het voor iedereen tot rechtvaardiging ten leven (Rom.5:18, 1Tim.4:10, Titus 2:11).
Om tot dat einddoel te komen, moet Hij zonen tuchtigen (Heb.12:6), priesters louteren (door "vuur"), gemeenten berispen, ieder mens richten (=rechtzetten) en oordelen (=goed en kwaad in hem of haar scheiden met het levende Woord, Heb.4:12).
Openbaring is dus een positief boek! In de loop van de kerkgeschiedenis heeft men er een negatief boek van gemaakt, met hel en verdoemenis, met straf en pijniging, met het vergaan van de wereld en alle mogelijke vormen van onheil.
Maar alle gerichten, oordelen en plagen gelden voor het "Egyptische" en het "Babylonische" dat in ieder mens en in elk menselijk systeem zit. dàt moet weg. De "roede", het "vuur", de "bleek", de "zwavel", de "hagel", het "zwaard", enz. is om te louteren van onreinheid, vleselijkheid, onrecht, zielse namaak en onwaarachtigheid. Het gaat om de bevrijding van dat alles! Prijs Zijn naam!
Elke interpretatie van dit boek, die niet uitgaat van deze uitgangspunten (en dat zijn er helaas héél veel) is menselijke fantasie of verstandelijke interpretatie. De tekst ervan wordt dan toegepast op ontwikkelingen in de wereld, de één nog fantastischer dan de ander.
Johannes "zag" geestelijke waarheden en processen. Hij was "in de geest", "in de hemel", "op de dag van de Heer" (Op.1:10, 4:1-2). Daar wordt niet gefantaseerd of geïnterpreteerd, maar gecommuniceerd door Gods Geest in ons binnenste. Dan komt Zijn Woord rijkelijk in ons wonen, omdat we "een oor hebben om te horen wat Hij zegt" (Col.3:16).
Het boek is dus één grote profetie van het komen van Jezus Christus en Zijn koningschap in mensen (Op.1:1,11 en 22:7,10,18,19, Mat.6:10). Jezus had dat al beloofd aan de "twaalf": "De Geest zal niet uit Zichzelf spreken, maar alles wat Hij van Mij hoort, zal Hij spreken en de erchomai (=niet de toekomst, maar Mijn komst) zal Hij jullie aankondigen" (Joh.16:13). Hij zou eerst door de Geest in de "12" komen als Christus in het vlees (Joh.14:23-26).
In het boek Openbaring betreft dat niet "12", maar "144.000" eerstelingen, in het eeuwige nu van alle tijden. En als die "144.000" met Hem openbaar worden, zal wereldwijd het evangelie van het Koninkrijk worden geproclameerd en worden geloofd door al Gods kinderen (Mat.24:14, vgl Luc.4:43, 8:1, Joh.20:21b, Fil.2:10). Zij kennen dan niet alleen de genade van de Vader, maar ook Zijn basileia (=koninkrijk, koningschap, koninklijke waardigheid).
De Gemeente wordt dan de stralende bruid van Christus, een heilzaam licht tot aan het uiterste der aarde (Hand.13:47). De Vader stelt haar namelijk tot een licht der volken, opdat Zijn heil kan reiken tot het einde der aarde (Jes.49:6).
Het gaat in dit boek dus nergens over wereldse gebeurtenissen, niet uit het verleden, noch in de toekomst. We lezen er niets over wereldrijken, niets over mondiale, politieke conflicten. Johannes "zag" niet het vergaan van onze planeet. Wat hij wel "zag", was het voorbijgaan van al het "oude" en het komen van een "nieuwe" hemel en een "nieuwe" aarde (Jes.66:22, Op.21:1). Hij "zag" "de wederoprichting (=herstel) van alle dingen, waarvan God al gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten" (Hand.3:21).
Het boek is bestemd voor de "douloi" in de "zeven gemeenten" (Op.1:11). Het is een profetie over wat Gods Geest allereerst in de Zijnen aan het doen is en wat Hij door hen gaat doen. Hij, Jezus, de blinkende morgenster, heeft Zijn "engel" gezonden, om dat aan hen bekend te maken (Op.22:16).
De "engel des Heren" spreekt hier dus niet over een mogelijke atoomoorlog die alles kapot maakt. Of over een wereldwijd satanisch complot. Of over een herbouw van een stenen tempel in een aards Jeruzalem, enz. enz. enz. Al die opvattingen zijn "oud", niet "nieuw". Ze slaan de plank helemaal mis. En wat is het triest, dat juist zulke gefantaseerde theorieën overal worden gepredikt en door gelovige christenen als zoete koek worden geslikt. Het is pure misleiding en godslasterlijk.