Home page

Hij
komt
als de regen

"Wij willen de Heer kennen,
ernaar jagen Hem te kennen.
Dan komt Hij tot ons als de regen"
(Hos.6:3).

INLEIDING

Een geestelijke realiteit is als een kostbare diamant met veel facetten. Zo ook de komst van de Heer: Hij is komende als een groot licht (Luc.17:24), met de wolken (Op.1:7), op een wit paard (Op.6:2), als Koning en Heer (Op.17:14), als legeraanvoerder (Op.19:11), als bruidegom (Mat.25:6), enz., enz. Nu Zijn komst als regen.

ZIJN KOMTST ALS REGEN

De bijbel spreekt van twee regenseizoenen, de vroege en de late regen (Deut.11:14, Joël 2:23, Zach.10:1). Als het land bewerkt en bezaaid is, wordt er een milde regen verwacht, de vroege regen, die het zaad doet opschieten. Dan volgt er een tijd van droogte. En kort vóór de oogst komt er een overvloedige regenval, de late regen, om de vruchten zwaar en rijp te maken. Wat betekent dat voor ons?

Eerst geeft God ons Zijn levendmakende Geest als een weldadige, vroege regen om het in ons gezaaide Woord te doen ontkiemen en groeien. En Hij belooft de late regen vóór de oogst om "onze aarde" te doordrenken, waardoor de vruchten van de Geest volgroeid en rijp kunnen worden.

Ook Jacobus ziet de komst van de Heer als regen. Hij zegt: "Heb geduld, broeders (=houd moedig vol in tegenslag en droogte), totdat de vroege èn de late regen gevallen is", "want de komst van de Heer is nabij gekomen" (Jac.5:7-8).

Voor komst gebruikt Jacobus parousia (gekomen zijn, aanwezig zijn). Daaruit blijkt, dat hij Jezus' aanwezigheid kent als "stromen van zegen", niet alleen voor later, maar voor nu, in "het eeuwige nu". Hij zegt: "Houd geduldig vol tot Zijn volle aanwezigheid gebleken is, tot de vroege èn de late regen op u is gevallen! Blijf daar geduldig naar uitzien.

HET LAND EN DE LANDMAN

De "aarde" (Grieks: ge = bouwland, akker) waarin het Woord gezaaid wordt, zijn zij die in Hem geloven (Marc.4:1-20). Paulus zegt: "Gods akker zijn jullie" (1Cor.3:9).

En wie zorgt er voor dat "land"? Dat is de Vader. "Hij is de landman" (Joh.15:1). Hij zorgt voor alles, voor het zaad, voor de nodige warmte, voor de droogte, voor de regens (Jer.5:24). Hij belooft: "Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn" (Ez.34:26).

Ja, het land zijn wij. En de almachtige, liefhebbende Vader is de landman. Hij doet er alles aan, om van Zijn "land" een rijke oogst binnen te halen, een oogst van "koren, most en olie"(vgl.Jes.5:1-4).

DE HISTORISCHE VERVULLING VAN ZIJN KOMST ALS REGEN

Wanneer kwam de vroege regen, die Jezus beloofde aan Zijn discipelen? Voordat Hij gekruisigd zou worden en zei: "Ik ga heen en dan kom Ik tot jullie" (Joh.14:28). "Een korte tijd zien jullie Mij niet meer, maar nog een korte tijd en dan zullen jullie Mij zien" (Joh.16:16). Ze begrepen er niets van.

Vijftig dagen later gebeurde het! "Toen de pinksterdag aanbrak en ze allemaal bijeen waren, kwam er plotseling uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het huis, waar ze waren. Er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden op ieder van hen. En ze werden allen vervuld met de heilige Geest" (Hand.2:1-4). Petrus nam toen het woord en riep uit: "Dit is het!"

"Dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël: regenstromen laat Hij voor u neerdalen" (Hand.2:16, Joël 2:23). En even later zei hij: " zendt God Jezus!" (Hand.3:18-20).

Ja, dit was wat de Heer had beloofd: "Ik kom tot jullie en dan zullen jullie Mij zien" (Joh.14:28, 16:16). Hij kwam als Geest, als "regen uit de hemel". De tijd van de vroege regen was aangebroken. En sindsdien is Hij komende om het "zaad" (=het Woord) te doen ontkiemen in ieder oprecht kind van God.

Ook de late regentijd is aangebroken. Dat gebeurde na een eeuwenlange droogte, met maar enkele incidentele buien er tussen door. In het begin van de twintigste eeuw begon God zeer overvloedige regens te geven. Op tal van plaatsen, van Rusland tot Amerika, van Armenië tot Wales, kwamen er stortregens neer. Miljoenen mensen ervoeren Jezus' overvloedige uitstorting van de heilige Geest. Ook in Nederland zijn deze gebeurtenissen niet onopgemerkt voorbijgegaan. In tal van profetieën kwam tot uiting, dat dit de late regen was.

Toen de heilige Geest destijds neerkwam op 120 discipelen tijdens het Joodse pinksterfeest in Jeruzalem, wisten anderen daar geen raad mee. Ze waren geheel met de zaak verlegen en zeiden tot elkaar: "Wat wil dit toch zeggen?" En anderen zeiden spottend: "Ze hebben te veel wijn gehad!" (Hand.2:12-13). Meteen werd er vijandig gereageerd. Er kwam zelfs een hevige vervolging op gang.

En toen wereldwijd de tijd van de late regen aanbrak, wisten de leiders van de gevestigde kerken en de meeste gelovigen er ook geen raad mee. Ze verwierpen wat God gaf. Helaas gold ook voor hen, dat "de wereld (ook de religieuze wereld) de Geest der waarheid niet kan ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet" (Joh.14:17). Maar het meest verdrietige daarvan was, dat men niet iets verwierp, maar de Heer. Want dàt is het geheimenis van de vroege en de late regen: God zendt daarmee niet iets, zegeningen of zo, maar Jezus Zelf.

Er wordt vaak beweerd, dat de late regen moet komen vóór de komst van Christus: eerst iets, dan Hij. Eerst een geestelijke opleving, dan Zijn komst. Eerst een wereldwijde opwekking, dan de komst van de Heer. Maar dat staat nergens in de bijbel.

Wat er wel staat is, dat de komst van de vroege en de late regen de komst van de Heer is. Alleen: Jezus komt dan niet zoals Hij was, maar zoals Hij nu is. En hoe is Hij nu? Levendmakende Geest (1Cor.15:45)! Hij is nu komende als levensstroom uit de troon van God (Op.22:1), als levendmakende stromen van kracht, als kracht van omhoog (Luc.24:49).

ZIJN KOMST ALS REGEN IN DE ZIJNEN

Niet alleen historisch gezien is de Heer gekomen als vroege en als late regen. Ook in ieder persoonlijk wil Hij zo komen, eerst om het zaad uit hun "aarde" te doen opschieten, dan om de vruchten te doen groeien.

Maar helaas missen veel gelovigen één of beide heerlijke "tijden van verademing" (Hand.3:20). Ze verwachten gewoon de Heer niet zoals Hij is. Ze weten veel over Hem, zoals Hij was, toen. Paulus zegt: "Indien (beter: hoewel) we Christus naar het vlees gekend hebben, nu niet meer" (2Cor.5:16). Hij is nu Geest. Zoals Hij is komt Hij in onze harten, als Geest der Waarheid.

Hoe het levende Woord tot ons komt staat in Jesaja 55. Het is "als de regen, die van de hemel neerdaalt en daarheen niet weerkeert, maar eerst de aarde doorvochtigt en haar vruchtbaar maakt en haar doet uitspruiten en zaad geeft aan de zaaier" (v.10). "Zo zal Mijn Woord zijn" (v.11).

Die regen is niet iets, maar het Woord van God. dàt komt ons doorvochtigen en vruchtbaar maken. Er staat, dat als de Vader Jezus als het levende Woord tot ons zendt, het tijden zullen zijn "van verademing (Grieks: verfrissing) van het aangezicht van de Heer" (Hand.3:19). Wat zou dat betekenen, van Zijn aangezicht?

Iemand de rug toekeren duidt op vijandschap, op ongenade. Iemand het gezicht toekeren spreekt van vriendschap, genade, vrede. "De Heer zegent u en behoedt u. De Heer doet Zijn aangezicht over u lichten en is u genadig. Hij verheft Zijn aangezicht over u en geeft u vrede" (Num.6:24-26).

Meestal denkt men, dat de Vader ons Zijn aangezicht toont vanuit de hemel héél ver weg. Hij doet dat echter in het diepste wezen van de Zijnen. Als wij Jezus als "regen" in ons ontvangen, is dat "een verfrissing van het aangezicht van de Heer".

VRAAG OM DE LATE REGEN

"Vraag van de Heer regen ten tijde van de late regen. Een stortregen zal Hij geven, voor ieder gewas op het veld" (Zach.10:1). Vraag van de Heer! (Luc.11:9-13).

Kinderen van God, die tot volle wasdom willen komen, mogen ten tijde van de late regen om de heilige Geest vragen, bidden, opdat er een goede oogst kan komen op hun "veld".

Alleen maar vragen, bidden? Ja, alleen maar vertrouwen, vragen, stil zijn (Jes.30:15). Doorgaans willen we dat niet. We doen liever wat. Neem bijvoorbeeld de 450 profeten van Baäl, die, in een tijd van grote droogte, tegenover Elia kwamen te staan op de Karmel. Zij richtten zich tot hun god met steeds meer actie en herrie. Maar wat ze ook deden, er kwam geen regen (1Kon.18:25-29).

Maar toen Elia het altaar van de Heer had hersteld en zonder ophef bad tot de levende God, antwoordde Deze met vuur uit de hemel en moest het volk erkennen: "De HERE, die is God!" (v.36-39). En toen alle Baälprofeten waren verstomd, zei Elia tot koning Achab: "Ga maar eten en drinken, want er is al een geruis van komende regen" (v.41). "En de hemel werd zwart van wolken en wind en er vielen zware stortregens" (v.45).

Als Gods regens op zich laten wachten, wil de zielse natuur altijd iets doen om daar verandering in te brengen: krachtiger preken, langer profeteren, luider bidden, veel liederen zingen en herhalen, meer muziek, klappen, dansen.

Maar zo vraag je niet om "de late regen". Een geestelijk mens wordt stil in een periode van droogte. Hij doet wat Jezus zegt: "Als jullie bidden, ga dan in de binnenkamer, sluit de deur en bid tot de Vader in het verborgene" (Mat.6:6). Dan zal Hij de late regen zenden op Zijn tijd. "Ja, wij willen de Heer kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen" (Hos.6:3).

TIJDEN VAN DROOGTE

Eerst de vroege regen, met daarna een langdurende droogte. En vlak voor de oogst de late regen, gevolgd door weer een droge periode. Regens zijn nodig voor het gewas, maar ook de warmte van de zon is nodig voor een goede oogst.

Het is zo nodig, dat we Gods wegen, Zijn plan en Zijn tijden leren kennen. Net als een boer, die exact weet, wanneer hij regen, droogte, kou of warmte kan verwachten en wat hem dan te doen staat. Hij verwacht geen appeloogst in april en hij poot geen aardappelen in december. Hij weet, dat het daar de tijd niet voor is. Zo is het voor de geestelijke oogst van ons "land" belangrijk, dat wij Gods tijden herkennen.

Paulus schreef aan enkele broeders: "Over de tijden en gelegenheden is het niet nodig, dat u geschreven wordt" (1Thes.5:1). Ze kenden Gods tijden en handelden ernaar (1Thes.5:2-6). Kennen wij ze?

Want toen God het de tijd vond, om enkele tientallen jaren geleden Zijn Geest uit te storten als de late regen, hoorde je overal: "Dat is niet voor nu, dat was alleen voor de eerste gemeente". En nu Hij velen oproept te gaan wandelen in geest en waarheid in het Koninkrijk der hemelen, hoor je anderen weer zeggen: "Wacht even! Dat is niet voor nu, dat is voor het duizendjarig vrederijk!". Zo schuiven ongeestelijke christenen waarheden altijd naar vroeger of naar later. Ze "zien" en "horen" eenvoudig niet, wat God nu wil en hoe ze daarop moeten inhaken.

Waarom geeft God ons tijden van droogte? Ze zijn nodig voor de groei tot geestelijke volwassenheid. Zegeningen ervaren wil iedereen wel. Maar om een goede oogst te krijgen, kan het toch niet altijd regenen. Perioden van droogte zijn gewoon nodig! Ieder kind van God krijgt op een gegeven moment te maken met een tijd van droogte, waarin we dieper in Hem moeten groeien.

Hoe hield Israël zich, toen het was uitgeleid uit Egypte en in de woestijn terecht kwam? Want wat daar gebeurde, is ons tot voorbeeld (1Cor.10:6). Ja, in het begin was het hele volk ontzettend blij om uitgeleid te zijn uit het land van slavernij en dwangarbeid. Toen ze allemaal veilig de Rode Zee waren doorgetrokken, zongen ze samen met Mozes een geweldig lied voor de Heer (Ex.15:1-18). Alle vrouwen gingen dansend met tamboerijnen achter Mirjam de profetes aan (Ex.15:20).

Maar toen kwam de droge woestijn. Ze zeiden al spoedig: "We denken terug aan wat we in Egypte aten, aan de komkommers en de meloenen, aan de uien en het knoflook" (Num.11:5). Ze verlangden zó terug, dat ze vergaten, dat er een geestelijke Rots bij hen was waaruit ze konden drinken, de Christus (1Cor.10:4). Zelfs toen ze op het punt stonden om het beloofde land binnen te gaan, "versmaadden ze dat kostelijke land. Ze geloofden Gods woord niet. Ze morden in hun tenten en ze luisterden niet naar de stem van de Heer" (Ps.106:24-25).

Waar was die lange tocht door de woestijn dan goed voor geweest? Om te weten, wat er in hun hart was, of men zich al dan niet aan Gods Woord zou houden (Deut.8:2). Dáárom! En dat is nu ook precies Gods bedoeling met een droge periode in ons leven. Hij wil weten, of wij vasthouden aan wat Hij heeft beloofd, of wij het manna uit de hemel met een dankbaar hart willen blijven ontvangen. Gaan ook wij terug verlangen naar het water van Egypte, of blijven we drinken uit de geestelijke Rots, die met ons meegaat (1Cor.10:3-4)? "Nu je Christus Jezus aanvaard hebt, wandel dan in Hem en wordt geworteld en opgebouwd in Hem" (Col.2:6-7).

Wandelen en voortgang maken in Hem, geworteld zijn in Hem, opgebouwd worden in Hem, dat speelt zich allemaal af in het verborgene. Maar Israël verlangde naar wat anders: iets zichtbaars, een kalf van goud in plaats van de Heer der heerscharen (Ex.32:1-35). Liever water uit een aardse bron dan water uit de Rots (Ex.15:24-25, 17:1-7). Liever vlees tussen de tanden dan brood uit de hemel (Ex.16).

"Twee" waren er, Jozua en Kaleb, die bleven vooruit zien en die de Heer volkomen volgden (Num.32:12). In hen was een andere geest dan in het volk (Num.14:24). Ze zijn dan ook een beeld van de zonen Gods, die het Lam volgen waar Hij ook heen gaat. Het getal twee duidt namelijk op het lichaam van Christus, op de volheid van Christus, op de zonen Gods (vgl. Rom.8:19-21). Vandaar dat de bijbel o.a. spreekt van twee beweegbroden (Lev.23:16-17), twee zilveren trompetten (Num.10:2), twee olijfbomen (Zach.4:3), twee getuigen (Op.11:3), twee goede verspieders (Num.14:6), Jozua en Kaleb, "twee", "mannelijke eerstelingen".

Zij zouden het beloofde land wel binnen gaan. Wees als hen! Zie vooruit en op de Heer. Blijf wandelen en voortgang maken in Hem. Streef ernaar geworteld te blijven in Hem en opgebouwd te worden in Hem , om het beloofde Koninkrijk van God te kunnen beërven (Luc.9:62).

FONTEINEN VAN LEVEND WATER

Laten we, als wij woestijnervaringen hebben, van de Rots blijven drinken (1Cor.10:4). Dan zal er zich een geweldig wonder voltrekken. Het water, dat Hij ons dan geeft, zal in ons worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven (Joh.4:13-14). Dan zal Hij door de Zijnen "bronnen in valleien geven en zal Hij de woestijn tot een waterplas maken en het dorre land tot waterbronnen" (Jes.41:18). "Als zij trekken door een dal van balsemstruiken, maken ze het tot een oord van bronnen" (Ps.84:7-8).

Zo maakt Jezus de Zijnen gelijkvormig aan Hem. Hij maakt hen tot bronnen waaruit een rivier van levend water stroomt (Joh.7:38). Hij maakt hen tot terebinten der gerechtigheid (Jes.61:3). Ze zijn het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand opnieuw. En met hun bladeren genezen ze de volkeren (Op.22:2). Ze hebben wat God beloofd heeft steeds voor ogen gehouden: hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. Het zijn terebinten van gerechtigheid, een planting van de Heer, tot Zijn verheerlijking (Jes.61:3). Geboomte des levens!

Jaren lang heeft in Nederland de boodschap van het koninkrijk der hemelen geklonken en velen hebben de Heer Jezus zien komen als een milde regen. Dat was voor velen een heerlijke verfrissing. Maar Jezus komt niet alleen om ons op te frissen, zoals ten tijde van de vroege regen. Hij komt nu ook als late regen om onze aarde te doordrenken tot aan de diepste wortels, opdat we veel zouden voortbrengen. En wat is de heerlijke oogst van Zijn komst in ons? Het is het nieuwe leven in Christus. In die dimensie leven niet meer wij, maar Hij. De Heer wordt ons leven. En als Christus ons leven is, zullen wij door Hem het beloofde land binnengaan en met Hem verschijnen in heerlijkheid (Ps.84:8, Col.3:4).

Toen voor Zacharia de hemel geopend werd, zag hij "twee" olijfbomen waaruit goud stroomde (Zach.4:1-3,12). Omdat hij dat niet begreep, gaf een engel hem nader uitleg: "Dat zijn de twee gezalfden (letterlijk: de twee zonen van olie), die voor de Heer staan" (Zach.4:14). Het zijn de broeders, die in Christus tot volle heerlijkheid zijn gebracht (Rom.8:29, Hebr.2:10). Het zijn de "twee" gezalfde getuigen (Op.11:3-4). Het is de volheid van Christus de volheid van de Gezalfde.

Wat zijn ze veranderd! Ze doen nu goud van zich uitvloeien. Ze zijn gemaakt tot fonteinen van goddelijk water (Joh.4:14, 7:38). Ze staan midden in het hemelse Jeruzalem aan weerszijden van de rivier des levens en geven iedere maand vrucht (Op.22:2). En luister nu goed, hoe dat tot stand zal komen: niet door (menselijke) kracht noch door geweld, maar door (de late regen van) Gods Geest, zegt de Heer der heerscharen" (Zach.4:6).

IN DE EERSTE

In Joël staat iets merkwaardigs: "Kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Heer, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen" (Joël 2:23). In de Statenvertaling staat: in de eerste maand.

In het Hebreeuws staat alleen: in de eerste. Dus niet zoals voorheen. Ook niet in de eerste maand, want het woord maand staat niet in de grondtekst. Er staat gewoon, dat de vroege èn late regens komen in de Eerste, in de Eersteling.

De Heer Jezus was in alles de Eerste, dé Eersteling (Col.1:18, 1Cor.15:20,23). Op Hem daalden zowel de vroege als de late regens neer. "Op Hem rustte de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren" (Jes.11:2). Door Zijn onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de Vader nam Hij zo toe in wijsheid en kracht, dat Hij hondervoudig "koren, most en olie" kon opbrengen. Hij werd geen zeloot, geen farizeeër of sadduceeër, maar nazireeër Gods, eersteling voor God.

Eersteling zou niet op zichzelf blijven: Hij zou als graankorrel in de aarde vallen, om een aar van identieke korrels voort te brengen: zonen Gods, de "twee" (Joh.12:24, Rom.8). Hen heeft God voor Zich "als eerstelingen verkoren" (2Thes.2:13). Hij heeft hen ook "geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus" (2Thes.2:14).

Ze verrijzen in Christus en zijn als volle aar Zijn loon (Op.20:6, 1Thes.4:16). Want Zijn loon is een geheiligd volk. "Zegt tot de dochter Sions: uw heil komt; Zijn loon is bij Hem. En men zal hen noemen: het heilige Volk, "de Verlosten van de Heer" (Jes.62:11).

Nu Joël: "Kinderen van Sion, juich en verheug je in de Heer, uw God. Want Hij geeft jullie de leraar ter gerechtigheid als regen, als vroege regen en late regen in de eerstelingen. De (=hun) dorsvloeren zullen vol koren zijn en de (=hun) perskuipen van most en olie overstromen" (Joël 2:24). Eerstelingen! "144.000" zonen Gods, die het Lam hebben gevolgd waarheen Hij ook gaat! (Op.14:1-5).

DE VOLLE OOGST

Jezus is dus dé Eersteling voor God en de "144.000" zijn de eerstelingen voor God en voor het Lam (Op14:4). Maar Gods plan reikt nog verder. Al Gods kinderen samen gaat Hij maken tot een eerstelingenvolk.

Ieder begrijpt, dat God niet het wereldsgezinde en aardsgerichte christendom heeft bestemd om een volk van eerstelingen te zijn. Het gaat Hem om de ware Gemeente, het hemelse Jeruzalem (Op.21-22). Zij is de "stad, die op Sion ligt en die niet verborgen kan blijven" (Mat.5:14, Op.21:10). Zij is de Gemeente in geest en waarheid. God stelt haar "tot een licht voor de volkeren, opdat Zijn heil kan reiken tot het einde van de aarde" (Jes.49:6).

Want eens zullen alle volken komen en door de poorten dat "Jeruzalem" binnengaan, genezen worden en wandelen bij het licht van de heerlijkheid van God (Op.21:24, 22:2). Dan is "de tent van God bij de mensen, zal Hij bij hen wonen en zullen ze Zijn volken zijn" (Op.21:3).

"Dan zullen ze hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en ze zullen de oorlog niet meer leren. Maar ze zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom, zonder dat iemand hen opschrikt" (Micha 4:1-4). Dan is Gods koningschap, Zijn koninklijke macht en majesteit gekomen overal op aarde, zoals het is in de hemel.

Zo haalt God de volle oogst binnen, ieder in zijn eigen rangorde en alles op Zijn tijd: eerst de zonen als eerstelingen, dan Zijn volk als eerstelingsvolk, dan alle mensen (Luc.10:2, Joh.6:37-39, 12:32, 1Tim.4:10, Fil.2:10-11, enz.). En wat voor oogst zal het zijn? Een oogst van edele, goede vruchten (vgl. Jes.5:4-5, Mat.3:8-10): "liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing" (Gal.5:22).

Wiens oogst zal het zijn? Geeft God ons een rijke oogst? Nee, het zaad is wel in ons gezaaid, maar het is Zijn oogst (Mat.9:38). Hij is de Heer van de oogst (Mat.9:38). Hij is de Landman, die voor alles heeft gezorgd. Hij heeft Zijn zonen tevoren gekend, tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon, hen geroepen, gerechtvaardigd en verheerlijkt (Rom.8:28-30). Hij heeft hen uitgeroepen uit Babel en uitgeleid uit Egypte. Hij heeft hen apartgezet. Hij gaat hen gebruiken om de gehele kosmos te bevrijden "tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods" (Rom.8:19-21).

Met het levende water wordt alles weer gezond gemaakt (Ez.47:8-9). Jezus wordt voor alle mensen een Heiland (1Tim.4:10,1Joh.2:2). Hij maakt alle dingen nieuw (Op.21:5). God wordt alles in allen (1Cor.15:28). Alles zal tot Hem geschapen zijn, om Hem te loven (Col.1:17, Rom.14:11). "Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen" (Rom.11:36).