Home page

Zijn
komst als ster

Wijzen kwamen vragen:
"Waar is de Koning, die geboren is?
Want we hebben Zijn ster in het oosten gezien"
(Mat.2:2,9).

"Ik ben de blinkende morgenster"
(Op.22:16).

"En de verstandigen
zullen stralen als sterren,voor eeuwig en altoos"
(Dan.12:3).

INLEIDING

In deze bijbelstudie gaat het opnieuw over de komst van Jezus zoals Hij is. Hij zegt: "Ik ben het licht van de wereld", "de blinkende morgenster" (Joh.8:12, Op.22:16). Hij schijnt als de zon in haar volle kracht (Mat.17:2, Op.1:16).

Als Zijn warmte (=liefde) en licht (=waarheid) ons kunnen beschijnen, dan is voor ons de "nieuwe dag" aangebroken, de "dag van de Heer", de "dag des heils" (Mal.4:2b, Spr.4:18, 2Cor.6:2).

ZIJN STER ZIEN

Het oude testament eindigt met de belofte, dat de "Zon" zal opgaan in wie Hem eert met diep ontzag (Mal.4:2a). Het nieuwe testament begint met een "Ster", die "wijzen" in het oosten hebben zien opgaan. Ze trokken naar Israël en vroegen daar: "Waar is de Koning van de Joden geboren, want we hebben Zijn ster gezien" (Mat.2:1-2).

Hoe konden ze zo zeker weten, dat die ster de koning der Joden betrof? Van één van hun profeten. Eens moest een profeet uit het oosten Israël vervloeken, maar in plaats daarvan, kon hij het alleen maar zegenen (Num.22:5-6). Hij zei o.a. dit: "Ik zie Hem komen, maar niet nu; ik schouw Hem, maar niet van nabij. Een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël. Hij zal heersen!" (Num.24:17-19).

Die profeet uit het oosten "zag" de koninklijke Ster vanuit Israël verrijzen. En toen de wijzen, ook uit het oosten, een zeer bijzondere ster aan de hemel zagen verschijnen, wisten ze het zeker: die "Koning" moet zijn geboren! We gaan naar Hem toe om Hem hulde te bewijzen (Mat.2:2).

DE KONING VINDEN

"Sterren" zijn heenwijzingen (Gen.1:14). Ze symboliseren personen, die "door God zijn gesteld om licht te geven op de aarde", "als lichtende sterren in een donkere wereld" (Gen.1:17-18, Fil.2:15). Hij bepaalt hun baan, weet hoeveel het er zijn en roept hen allen bij naam (Ps.147:4). Ze symboliseren de zonen Gods.

De wijzen hadden in de "nacht" de "Ster" van Israëls grote Koning zien komen. En wat gebeurde er, toen ze op reis gingen? De "Ster" ging mee, voor hen uit, wees hun de weg. Zo vonden ze de "Koning", de Zoon van God.

Nu iets heel merkwaardigs. De Joden hadden talloze profetieën van grote en kleine profeten over de komst van de Messias (Micha 5:2, Mat.2:4-6). Toch zouden zij, op een paar uitzonderingen na, Zijn komst missen en Hem niet vinden.

Simeon en Anna waren wel "wijs" (Luc.2:22-38). Simeon "kwam door de Geest (=de Ster) in de tempel" (v.27). Dáár zag hij in het "kind Jezus", het heil van God "voor alle volken, het licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor Israël" (v.27,31-32). En ook Anna, die "God onafgebroken diende in de tempel met vasten en bidden, kwam erbij staan" en herkende Hem die verlossing zou bewerkstelligen (v.37-38). Ze vonden de Koning, de Zoon van God, de Messias.

Het vinden van de Koning is geen zaak van religieus zijn, maar van "de Ster zien" en Hem volgen. De wetgeleerden bestudeerden ijverig de schrift en de Farizeeën hielden de leer zuiver en zagen streng toe op naleving daarvan. Ze volgden niet de Ster, maar het verstand, de traditie (Mar.7:13).

Ook nu blijkt dat vaak zo te zijn. Veel mensen gaan trouw naar de kerk en kennen de verhalen uit de bijbel, zonder ooit Zijn ster te hebben zien schijnen in hun duistere nacht. Je kunt alles van de bijbel weten, alle beloften en profetieën kennen, op het religieuze vlak alles trouw hebben gedaan en toch Zijn ster niet zien.

Wat is "de Ster" voor ons? Het is de innerlijke verlichting van Gods Geest. Het is niet de bijbel, de dode letter waarin het levende Woord is verborgen. Ook niet wat je weet via anderen, van horen zeggen (Job 42:5). Het is de hemelse gids tot Christus, "het profetische woord, dat schijnt als een lamp op een duistere plaats" (2Pet.1:19).

Dàt Woord kwam tot de wijzen. Ze wisten iets van een vroegere profeet en door Gods Geest bleef dat in hun gedachten haken. Het werd een levende hoop. En toen ze Zijn ster zagen, gingen ze op weg en maakten, net als Abraham, een lange reis van oost naar west.

Onderweg moeten de wijzen zijn gaan denken, dat ze de nieuwgeboren koning in Israël vast wel zouden vinden in de hoofdstad, Jeruzalem. En ja hoor. Er woonde daar inderdaad een koning, Herodes, maar die wist niets van een nieuw geboren koning. Uiteindelijk konden schriftgeleerden op grond van hun kennis van de profeten zeggen, dat het in Bethlehem moet zijn gebeurd (Mat.2:4-6, Micha 5:2). Daar stuurde Herodes hen dan ook heen.

Wie is die "Herodes"? Hij is een type van de antichrist. Zijn naam betekent landbouwer, zijn natuur is als die van Kaïn, een landbouwer die "de Heer vruchten van de aarde offerde" (Gen.4:2). Herodes was een verfraaier van de "aardse" tempel, een sluwe vos, een gruwelijke moordenaar (Luc.13:32, Mat.2:16-18, Marc.13:1-2). Hij maakte van alle hemelse realiteiten een religieuze namaak en was overspelig gehuwd met een vrouw, die een typering was van "Babel" (Mat.14:3-4).

Herodes was dus de aardse koning van de Joden, in een aards Jeruzalem, "dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot haar gezonden zijn" (Mat.23:37). Daar kan men de ster van de grote Koning niet zien, ook de wijzen niet. Pas toen ze van Herodes weggingen, zagen ze de hemelse gids weer wèl (Mat.2:10). "De ster, die ze hadden gezien in het oosten, ging hun weer voor, totdat ze kwam te staan boven de plek waar het kind was" (Mat.2:9).

In tweeduizend jaar is er weinig veranderd. Ook nu regeert "Herodes". Gods volk is geheel en al van zijn zuurdesem doortrokken (Marc.8:15). Hoe aards is haar gemeentevisie, hoe Herodiaans zijn haar werken! Herodes! Bewerker van de aarde, die aardse vruchten voortbrengt in plaats van hemelse! Om de ware Koning te vinden, moeten we net als de wijzen Herodes verlaten en niet meer naar hem terugkeren (Mat.2:12).

"De Ster" laat zich ook zien in onze tijd. Ook nu mogen we als "wijzen" Hem volgen van "oost naar west", met de "zon" mee. Ook nu spreekt Hij "het profetische Woord" (2Pet.1:20-21). We doen er goed aan "er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats" (2Pet.1:19).

Op dàt Woord bouwt Jezus Zijn Gemeente: op de petra van goddelijke openbaring, op het zien van Zijn ster, op het profetische Woord van de Vader die in de hemelen is (Mat.16:17-18). Door de Ster te volgen zullen ook onze ogen de Koning aanschouwen in Zijn Huis (Jes.33:17, Ps.27:4).

WAKKER WORDEN EN OPSTAAN

Als er een ster verschijnt in de nacht, moet je "wakker" zijn om hem te kunnen zien. Wie geestelijk blijft doorslapen, zal "Zijn ster" niet zien en de "Koning" niet vinden in "Zijn huis".

Toen Jezus in "Bethlehem" (=broodhuis) in een "voerbak" werd geboren, lag men overal lekker te slapen. Alleen "herders die 's nachts de wacht hielden over hun kudde", hoorden een engel zeggen: "Voor jullie is de Heiland geboren, namelijk Christus, de Heer, in de stad van David. Dit is het teken: jullie zullen het kind vinden in doeken gewikkeld, in een kribbe" (Luc.2:10-12). En ja hoor, zo vonden ze Hem, in een voerbak. Ze vertelden het aan iedereen die inmiddels wakker was geworden (Luc.2:16-18).

En nu? Wie nu in "huis" of in de "herberg" liggen te "slapen", merken niets van Jezus' komst. Alleen "herders" in het "open veld", die "in de nacht" waken over hun "schapen" horen van "de komst van de Heiland". Ze "vinden" Hem als "voedsel" voor de "schapen", in de "voerbak", in "Bethlehem" (=broodhuis). Ziet u de overeenkomst van "wijzen uit het oosten" met "goede herders"? Beiden hebben "gewaakt" en lieten alles achter om Jezus te vinden.

Maar nu het verschil. Goede herders gaan naar Bethlehem en vinden er de Heiland in een kribbe, op grond van wat ze "gehoord" hebben van een boodschapper. Dat is pure genade: ze komen er met lege handen.

Maar wijzen vinden de Koning, op grond van wat ze "gezien" hebben. Ze blijven Zijn ster "zien" en blijven die volgen, dag in, dag uit, totdat ze komen waar Hij is en woont (Mat.2:9). Dat is geen "stal", maar een "huis" (Mat.2:11). Daar ontsluiten ze hun kostbare geschenken, die alle een diepe symbolische betekenis hebben: "goud", "wierook" en "mirre" (Mat.2:11). Wijzen!

Ook Jezus' "twee" eerste discipelen waren "wijs". Ze waren eerst bij Johannes de Doper. Maar toen die zei: "Zie het Lam van God", gingen ze naar Jezus toe en vroegen Hem: "Meester, waar houdt u verblijf? Waar woont u?". En Jezus zei: "Kom, en jullie zullen het zien" (Joh.1:35-40). Ze gingen met Hem mee en zagen, waar Hij woonde: in de Vader! Dat was Zijn huis (Joh.1:40).

We denken even door over het woord waken. Is dat letten op, op de tekenen der tijden bijvoorbeeld? Is dat uitzien naar natuurlijke gebeurtenissen? Moeten we Zijn komst in de tijd uitknobbelen, door een hoop rekenwerk met tijden en datums, zoals zo velen dat (tevergeefs) hebben geprobeerd? Moeten we letten op politieke ontwikkelingen in het Midden Oosten, oorlogen, terreurdaden, epidemieën, hongersnoden en aardbevingen om te weten wanneer Hij komt?

Nee, we hoeven niet op iets natuurlijks te letten. Griekse woorden die daarover gaan zijn tereo en paratereo. De Joden "letten op Hem (paratereo=zorgvuldig observeren) of Hij op de sabbat genezen zou, om Hem te kunnen aanklagen" (Mar.3:2). En de soldaten bij het kruis moesten bij Jezus waken (tereo=letten op, Mat.27:36,54). Maar deze woorden worden nooit gebruikt in verband met Jezus' komst. Dan wordt gregoreuo gebruikt: wakker zijn, waakzaam zijn, opgestaan zijn, in tegenstelling tot liggen te slapen.

Jezus vroeg Zijn discipelen in Gethsemane om samen met Hem wakker te blijven. Maar toen Hij bij hen terug kwam, lagen ze te slapen (Mat.26:38-41). En ook tot Zijn gemeente zegt Hij: "Wees toch wakker. Bewaar, wat je van Mij hebt ontvangen en blijf nieuw denken" (Op.3:1-3).

DE MORGENSTER ONTVANGEN

We kunnen niet alleen Zijn ster zien en die als wijzen volgen. De Heer, de blinkende Morgenster, belooft de morgenster te geven aan wie overwint (Op.2:28, 22:16).

Wat is de morgenster? Kun je die ook met het natuurlijke oog aan de nachtelijke hemel zien? Ja, wie vroeg wakker is, kan vlak voor het aanbreken van de dag een zeer helder hemellichaam zien, Venus. Ze kondigt als het ware een nieuwe dag aan en zegt: "De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij" (vgl. Rom.13:12).

Ja maar, zult u zeggen, Venus is toch geen ster, maar een planeet. Een planeet straalt toch geen licht uit! Ja, dat is helemaal waar! Een planeet is geen lichtbron. Ik heb me door een kenner laten uitleggen, dat vroeg in de ochtend de stand van Venus ten opzichte van de zon en de aarde zodanig is, dat ze de helderste ster aan de hemel lijkt, omdat ze heel helder het licht van de zon weerkaatst. De morgenster heeft zelf geen licht in zich. Ze weerkaatst het licht van de komende zon en kondigt zo de nieuwe dag aan.

Eertijds, voordat Jezus als "zon der gerechtigheid" op aarde begon te schijnen, werd hij aangekondigd door een "morgenster". Dat was Johannes de Doper. Leest u maar mee: "Er trad een mens op, van God gezonden, wiens naam was Johannes; deze kwam om van het licht te getuigen. Hij was het licht niet, maar was om te getuigen van het waarachtige licht, dat komende was in de wereld en dat ieder mens verlicht" (Joh.1:6-9).

Johannes was een mens, de grootste ooit uit vrouwen geboren (Mat.11:11). Hij getuigde van het Licht, dat zou komen, zoals Venus dat doet van de zon. Hij was een morgenster.

Nu belooft Jezus de morgenster te geven aan iedereen, die overwint (Op.2:28). Aan ieder die "vasthoudt aan wat hij heeft" en die "Zijn werken tot het einde toe bewaart", geeft Hij de positie van morgenster, om de komst van het volle licht aan te kondigen (Op.2:25-26). Het is een bediening, zoals Johannes de Doper die had, maar wel met een verschil.

Welk verschil? Johannes kondigde de nieuwe dag aan voor Israël. Maar nu ontvangen overwinnaars de morgensterbediening voor alle volken. Er staat "Ik zal aan wie overwint de morgenster geven" (Op.2:28). En ook: "Ik zal hen macht (Grieks: exousia=authoriteit) geven over de natiën om hen te hoeden" (Op.2:26-27).

Was Jezus ook een morgenster als Venus? Ja, maar Hij is veel meer dan dat. Hij is ook de "Zon die ons geneest". Hij noemt Zich (in tegenstelling tot elke andere wegbereider) de blinkende morgenster (Op.2:28). Ook Hij kondigde "de dag des Heren" aan. Hij begon met precies dezelfde boodschap, die Johannes de Doper bracht: "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen" (Mat.4:17). Hij is niet alleen een aankondiger van de nieuwe dag, maar ook de "Zon" van de dag des Heren. Hij is morgenster en zon.

EEN STER ZIJN

Venus en de maan kunnen het licht van de zon weerkaatsen. Met sterren is dat anders. Sterren zijn lichtbronnen, zonnen. Wie tot ster is gemaakt, schijnt als lichtbron het licht van het hemelse Jeruzalem uit in de duisternis om hem heen (Dan.12:3, Op.21:11).

Wie het Lam volgen, blijven niet alleen Zijn licht weerspiegelen. Jezus maakt hen ook tot lichtbronnen. Ze worden allen bij naam geroepen (Ps.147:4). Hij roept hen "naar buiten", de "schaapskooien" uit (Joh.10:3). Daar geeft Hij de Zijnen leven in overvloed (Joh.10:10). LEVEN! (=licht, Joh.1:4). LICHT IN OVERVLOED!

Wat een verademing. Weg uit de engte van de "schaapskooi", waar "schapen" worden samengedreven voor "de nacht" en waar het altijd een gedrang is van jewelste. Weg van dat gedoe, weg van de "dieven", "rovers", "vreemden", "huurlingen" en "wolven in schaapskleding". Het wordt "buiten" in het "licht" één Herder, één kudde, met leven in overvloed.

Die kudde bestaat dus uit Zijn eigen schapen, de Zijnen (Joh.10:3-4). Het is het "uitverkoren geslacht, het koninklijke priesterschap, de heilige natie, de zonen Gods, het volk Gode ten eigendom, dat uit de duisternis is geroepen tot Zijn wonderbaar licht" (1Pet.2:9). Ze "zijn nu licht in de Heer en wandelen, Hem volgend, als kinderen van het licht" (Ef.5:8).

Paulus roept de Filippenzen op, om "onberispelijk en onbesmet te zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht", opdat ook zij zouden "schijnen als lichtende sterren in de wereld" (Fil.2:15). En wat voor hen toen gold, geldt ook voor nu.